...toen er nog geen tandartsen waren - dat is dus echt heel erg lang geleden - was er een land waar iedereen een gaaf gebit had. Wat zeg je nu? Had iedereen een gaaf gebit? Niemand een gaatje, helemaal niets? Ja, zo was het. Alle mensen hadden mooie, witte tanden en kiezen. En Glansje had de mooiste. Haar tanden straalden je al van verre tegemoet. Ze waren zo mooi en glansden zo sterk, dat als ze in de ochtend vanuit haar torenkamertje naar buiten keek de mensen in het land een zonnebril moesten opzetten. Omdat de zonnestralen weerkaatsten in haar lach. Haar naam was dan ook niet toevallig Glansje, maar dat had je natuurlijk al begrepen.
Op een zekere dag zaten Koning Karel en Koningin Karlijn in de warme ochtendzon gezellig samen aan hun ontbijt. Niet zomaar een ontbijtje, nee een koninklijk ontbijt. De ontbijttafel was prachtig gedekt met een koninklijk servies van porselein - dat zijn van klei gemaakte en in de oven gebakken borden, kopjes en schoteltjes - en zilveren messen, vorken en lepeltjes. Op vijf glanzende schalen lagen plakjes kaas van de kaasboer, ham van de slager en nog veel meer lekkers. Natuurlijk ook vers gebakken brood, nog warm van de bakker uit een straatje net om de hoek bij het paleis. In een kommetje zaten zes eitjes. Buiten tokkelden de kippen, vrolijk en trots als een pauw dat hun eitjes op de koninklijke ontbijttafel mochten staan. Net toen Koning Karel een eitje wilde stukslaan, ging de gong - zeg maar een soort grote bel - in de hal van het paleis. 'Bezoek!,' zei Koning Karel, ‘Dat is gezellig!’
Even later kwam een leuke jonge dame de ontbijtzaal binnenlopen. Ze was een beetje zenuwachtig, want een bezoek aan de koning breng je niet elke dag toch? ‘Gaat u lekker zitten, beste juf Danaë, wat geeft ons de eer dat u ons een bezoek brengt?,’ zei Koningin Karlijn, vriendelijk als altijd, maar zeker voor de juf van haar dochter. Juf Danaë moest even slikken; ze kwam niet alleen voor de gezelligheid even langs.
‘Beste koning en koningin, het zit zo, er is een klein probleempje en ik wil daarover graag uw advies horen!’ Koning Karel schoof zijn eitje opzij en luisterde meteen aandachtig. Probleempjes had hij liever niet in Glansrijk. Aan de andere kant gaf hij de juf graag een advies. Ook de kippen buiten waren meteen stil. ‘Uw probleem is mijn probleem,’ zei de koning.
Juf Danaë begon zachtjes te vertellen. Eerst over haar klas, de lieve kinderen en dat ze allemaal zo hun best deden op school en hele mooie tekeningen hadden gemaakt die nu allemaal aan de muur in de klas hingen. Maar toen ook over Liesje, Maarten en Adira. Lieve kinderen, dat wel, maar zei de juf: ‘De laatste tijd zijn hun tanden niet meer zo mooi wit. Ze stralen mij op het schoolplein niet meer echt tegemoet en ik weet niet wat ik daar aan moet doen’. Koning Karel en Koningin Karlijn keken een beetje sip. Dit was geen goed bericht, niet goed gepoetste tanden, maar wat nu?
Ze dachten, dachten nog dieper en dachten zo diep na dat er grote rimpels op hun voorhoofd verschenen. Ze zagen er ineens veel minder gelukkig uit. Maar een goed advies, dat hadden ze na al dat denken niet. Terwijl ze zo zaten te denken, was de deur van de ontbijtzaal zachtjes open gegaan.
Glansje was wakker geworden van de gong en ze had trek in een lekker ontbijtje. ‘Wat is er aan de hand?,’ vroeg ze. Haar moeder vertelde wat juf Danaë zojuist had gezegd.
zei Glansje meteen. ‘Poetsles!’ Natuurlijk, dat was het. Poetsles. Daar hadden ze niet aan gedacht, die slimme Glansje toch. ‘En ik wil dat wel geven,’ riep Glansje er enthousiast achteraan. Dat vonden de koning, koningin en juf een goed idee. juf zei: ‘Wil je het dan morgen me-teen doen, lieve Glansje?’ En dat wilde ze wel. Graag zelfs.
Meteen holde Glansje op een drafje naar Tom, haar beste vriend. Een stoere jongen met lange armen, sproeten en een gulle lach die nergens bang voor is. Hij zou haar zeker helpen met de voorbereiding van de poetsles.
riep ze uit volle borst toen ze bij het huis van Tom de tuin kwam binnenrennen, bijna struikelend over de oude, houten kruiwagen van de vader van Tom. Ze vertelde Tom het hele verhaal van die ochtend in geuren en kleuren en hij pakte meteen een ganzenveer - daar schreven ze toen nog mee omdat er nog geen vulpennen bestonden - en papier en ze gingen vrolijk aan de slag. Hoe? Eigenlijk heel slim en handig. Tom ging met zijn tandenborstel voor de spiegel staan en poetste zijn tanden, zoals hij dat had geleerd. En Glansje, die schreef alles netjes en duidelijk op papier. In zes stappen en op een makkelijk te onthouden manier.
Omdat Glansje en Tom ook wisten dat je niet te snel moet stoppen met poetsen, hadden ze een zandlopertje omgekeerd. Toen Tom klaar was, keek ze naar het zandlopertje, waar de laatste korrels zand net in het onderste glaasje vielen. ‘Precies twee minuten, zolang was je aan het poetsen Tom.’ ‘Dat ging toch best wel vlot,’ zei Tom.
Ze keken elkaar lachend aan. Wat een mooie titel voor een poetsles! ‘Je moet er ook nog even bij schrijven dat je het elke dag zeker twee keer moet doen,’ zei Tom. ‘Anders ben je geen echte goede juf hoor,’ grapte hij en hij moest zelf hard om zijn grapje lachen. Ook de kippen buiten in de tuin tokkelden vrolijk mee, terwijl ze de maiskorrels oppikten. Het leek bijna dat ze de grap van Tom hadden begrepen, want ze tuimelden over elkaar heen. Rare kippen, die hoeven toch niet eens hun tanden te poetsen, of wel?
Die avond ging Glansje vroeg slapen. Ze wilde de volgende dag graag uitgerust voor de klas staan, want van lesgeven aan een volle klas met kinderen kun je moe worden. Zeker als ze druk en een beetje lawaaierig zijn, want dat zijn kleine kinderen best wel eens. Zelfs in de klas. De volgende ochtend stond ze uitgerust op en meteen na een heerlijk ontbijt, natuurlijk met een eitje, huppelde ze gelukkig naar school. Uit het torenraam riep haar moeder haar nog na:
Glansje zwaaide naar haar moeder. Zo was het, witte, schitterende tanden voor iedereen. In heel Glansrijk. Op het schoolplein stond juf Danaë. ‘De kinderen zitten al op je te wachten. Ze waren extra vroeg vandaag,’ riep ze Glansje tegemoet. Naast juf stond Tom. Onder zijn arm had hij mooie tekeningen van witte tanden en kiezen en een tandenborstel. Hij had tot zonsondergang zitten tekenen en kleuren. Zo kon Glansje haar klasgenoten nog beter laten zien hoe je moest poetsen.
En dus gaven ze de poetsles samen. Glansje vertelde alles over de zes stappen en over hoe lang je moet poetsen, twee minuten. Maar ook over dat je voor het slapen gaan als je nog dorst hebt, het beste alleen maar water kunt drinken. En zeker niets meer moet eten. Maar dat weet jij natuurlijk allemaal al. Terwijl zij de poetsles gaf, liet Tom zijn tekeningen zien. Juf stak haar duim omhoog; goed gedaan Tom, liet ze daarmee zien. Tom kreeg er bijna een kleur van. Hij voelde zijn wangen warm worden. Ja, zo was hij ook een beetje de meester vandaag. Best wel stoer. Na de poetsles klapten alle kinderen in hun handen. Wat waren ze trots op Glansje. En Liesje, Maarten en Adira? Die waren ook heel blij. Vanaf morgen zouden zij weer netjes poetsen. En….weer mooie, schitterende tanden en kiezen krijgen. Misschien wel zo mooi als die van Glansje. En zo was iedereen weer gelukkig. En werd het weer een dag als alle andere dagen in Glansrijk.
Een dag met alleen maar gelukkige mensen. Vooral de kinderen. En jij, wat ga jij doen? Ga maar lekker slapen als het nu avond is of luister goed naar je juf of meester als je op school bent. En als in de pauze juf vraagt of je ook een poetsles aan je klasgenoten mag geven en ze zegt ja, succes er mee, je kan het vast net zo goed als Glansje!